Ilse Marie Dorff Surinaams Koken

15.00

Een van de tragische, teleurstellingen van

mijn bezoek aan Suriname was de eerste maaltijd: biefstuk met doperwtjes. Geen pom geen moksi-alesi, geen rijst met kouseband. lk was een bakra, en daar geef je bakra-eten aan, en dat was dat. Wie ook maar drie Surinaamse vrienden heeft, weet wat voor magische klank er aan woorden als pom, masoesa, of tom-tom kleeft. Geheimzinnige gerechten, in ‘Holland’ nooit te min , omdat dit niet te krijgen was, of dat niet vers, of de boot was nog niet aangekomen, onbereikbare wensdromen in een tropische vertoning.
Nu is dat allemaal anders geworden. Wie door de week, maar vooral op zaterdag over de Albert Cuypmarkt zwerft, komt voor kramen en winkels, waar allerlei vruchten en waren liggen die U anders nooit ziet. Nieuwsgierig geworden neemt hij een keer een Surinaamse vriend of vriendin mee om er achter te komen wat het in godsnaam allemaal is. Gedroogde, bijna zwarte vissen, vreemde, grote bruine knollen, potten met iets erin, gekartelde pepers, stukken zoutvlees, flessen met mistkleurig sap, blikken met Chinese opschriften, vruchten groter dan een mannenhoofd, vruchten kleiner dan een kinderhand, bonen die langer zijn dan vijf sperziebonen, wortels, pitten, een grote geheimzinnige verzameling van heerlijkheden, die nog verleidelijker worden als je de namen erbij hoort: taya, antroewa, tamarinde

 

Categorie: